Opleiding
Speciale Onderwijszorg (1)
Zo’n
anderhalf jaar geleden bekroop mij het gevoel weer te gaan leren. Blijkbaar
kun je opeens zoiets hebben. Ik heb toen een tijdje afgewacht, maar omdat
het gevoel niet wegging, dacht ik: dan moet ik er maar wat mee doen. Ik had
al snel door dat het iets moest zijn wat met mijn vak te maken heeft; voor
de opleiding HEAO fiscale economie bij het LOI zou ik niet gemotiveerd
genoeg blijven.
Dan kom je al snel terecht bij opleidingen in de Speciale Onderwijszorg. Je
kunt dan richtingen kiezen als RT, IB, dyslexie, autisme en meer in dit
genre.
Het nadeel van al deze leerroutes lijkt mij dat ik dan direct in moet zoomen
op een bepaald aspect van de speciale onderwijszorg. Verstandiger, maar ook
leuker lijkt het mij om mijn blikveld breed te houden. Ik heb gekozen voor
de leerroute Inclusief Onderwijs - zorgkinderen in het primair onderwijs.

De
leerroute is breed van opzet: het gaat om beter zicht te krijgen op kinderen
met zowel gedragproblemen als leerproblemen. Ik moet veel literatuur
verwerken en praktijkopdrachten uitvoeren. Van deze praktijkopdrachten moet
ik verslag doen en daarin moet te zien zijn dat ik de bestudeerde theorie
heb toegepast. In het tweede jaar moet ik een groot praktijkonderzoek bij
mij op school uitvoeren.
Deze tweejarige deeltijdopleiding volg ik aan het Windesheim in Zwolle. Dat
betekent dat ik (vrijwel) iedere woensdagmiddag om kwart voor één in de
trein stap en ’s avonds om kwart voor negen weer in Winsum terug ben (kan ik
nog net drie kwartier meeblazen bij De Bazuin). De studiebelasting is 15 tot
20 uur in de week, dus ik ben er de rest van de week ook nog wel een avondje
zoet mee.
De
module waar ik op dit moment midden in zit, is een soort
kennismakingsmodule. Het heet: Het verhaal van het kind. Over een kind uit
mijn groep dat mij intrigeert, hou ik een presentatie. De bedoeling is dat
ik het eigene van dit kind naar voren haal: ieder kind spreekt zijn eigen
taal, de opdracht is mij in dit kind te verdiepen en zijn of haar verhaal te
vertellen. De presentatie hou ik eerst voor het kind (in een voor het kind
toegankelijke vorm), de ouders en daarna aan mijn medestudenten. En
natuurlijk hoort er ook verslaggeving bij.
Andere
modules die langskomen in het eerste jaar zijn:
krachtig leren; rekenhulp groep 3-6; aanvankelijk lezen; leraar, als persoon
en professional; communicatie.
Ik ben
nog maar een paar maand bezig, maar tot nu vind ik het fantastisch. Een
heleboel lezen, verbanden leggen, koppelen aan mijn praktijk: ik word door
deze studie gedwongen om veel na te denken. Dat zie ik tot nu toe als de
grootste winst, want daar kwam ik veel te weinig aan toe. En ik merk nu al
dat ik anders naar kinderen ga kijken.
Opleiding
Speciale Onderwijszorg (2)
Het is eind
december en het is weer eens tijd voor een update. De eerste module
heb ik met goed gevolg afgesloten. Dat is een heerlijk gevoel, omdat
het gewoon ook even aftasten is wat er precies van mij verwacht
wordt en hoe hoog de eisen zijn.
De module waar ik nu midden in zit, is 'krachtig leren'. In deze
module moet ik bedenken hoe ik een onderwijssituatie in mijn groep
zo kan verbeteren dat de kinderen meer betrokken
zijn, er meer van leren en ik mijn tijd efficiënter heb ingezet. Ik
lees een heleboel over actief leren, coöperatief leren en inzet van
meervoudige intelligentie. Op school willen we er steeds meer naar
toe om ook in de bovenbouw ontwikkelingsgericht te werken. Deze
module sluit hier heel goed bij aan: ik ga proberen een een andere
invulling van een onderwijsleersituatie te bedenken dat de kinderen
er meer van leren of zich meer gaan ontwikkelen. Daarnaast wil ik
gaan werken met weektaken, zodat kinderen leren om een (klein) deel
van hun tijd zelf in te plannen en er verantwoordelijk voor te zijn.
Daar ga ik weer een verslag van schrijven met literatuurstudie en
dan is ook deze module weer voorbij. Maar het leuke van deze module
is dat hij door blijft werken. Daar ben ik van overtuigd.
Opleiding
Speciale Onderwijszorg (3)
Begin
mei en eindelijk is mijn verslag van Rekenen af. Het voelde bijna
als een bevalling toen ik vanmiddag alle
documenten op de cd-rom had staan en ik het schijfje in tweevoud
door de gleuf van de brievenbus liet glijden. Ik heb er vele harde
buiken en brandend maagzuur van gehad. Jeannet had bijna medelijden
met me. Ze ging van schrik vanmorgen maar een eindje fietsen met
Eline. Om kort te gaan, ik ben blij dat dit voorbij is (hopelijk,
want misschien is het niet voldoende, je weet maar nooit).
De vierde en laatste module dit jaar gaat over communicatie. Het
feit dat ik een persoonlijke website bij houd, zegt - lijkt mij -
al genoeg. Maar dat vindt Windesheim blijkbaar niet, want de reader
die ik gekregen heb voor deze module is 3,8 cm dik en weegt 1,733
kg. Ik had gehoopt dat we wat videofilmpjes gingen monteren, of
websites bouwen, maar het zit er niet in. Het wordt één grote dwaze
toneelboel vol met rollenspelen. Ik heb me voorgenomen om deze keer
meteen full speed van start te gaan, dat voorkomt een hoop
stress. Ik laat me door niemand van mijn koers afbrengen. De enige
die roet in het eten mag gooien is Kareltje. Voor hem maak ik een
uitzondering.
Opleiding
Speciale Onderwijszorg (4)
Een
stukje over mijn eerste module van het tweede jaar. Weten jullie
waar ik de afgelopen tijd mee bezig ben geweest.
Nederland heeft in 1994 het Salamanca-verdrag van de UNESCO
ondertekend. Dit verdrag beschrijft dat kinderen wereldwijd recht op
onderwijs hebben dat past bij het kind (Education for All). We
noemen dit inclusief onderwijs. Misschien heb je er wel eens van
gehoord: het is het ideaalbeeld dat alle kinderen op de basisschool
welkom zijn en dat de school alles in het werk stelt iedereen
passend onderwijs te geven.
Als je wereldwijd kijkt, is kinderarbeid in veel landen nog lang
niet uitgeroeid. Veel kinderen moeten van ’s morgens vroeg tot ’s
avonds laat op het land of in fabrieken werken voor een
hongerloontje. Deze kinderen kunnen zich nooit verder ontwikkelen,
omdat ze geen of nauwelijks onderwijs krijgen.
Maar ook in de Westerse wereld en dus ook in Nederland is niet
iedereen gelijkwaardig. Te vaak is het zo dat het ene beroep meer
status heeft dan het andere. En dat we het moeilijk vinden om met
mensen om te gaan die anders zijn. Dat heeft voor een deel als
oorzaak omdat we van jongs af aan gewend zijn om te selecteren: je
gaat naar de basisschool, maar als je niet aan de gestelde norm kunt
voldoen, ga je naar het speciaal onderwijs. In groep 8 krijg je de
schoolkeuze: we selecteren op leerprestaties en komen zo tot een
indeling van havo, vmbo, vwo en praktijkonderwijs. Dezelfde ‘soort’
kinderen worden bij elkaar gezet en andere kinderen raken buiten
beeld.
Bovenstaande heb ik wat kort door de bocht neergeschreven, maar in
de kern klopt het wel. De gedachte van de UNESCO is dat alle mensen
even waardevol zijn en dat we juist elkaar moeten waarderen in de
maatschappij. Dat leer je op school: kinderen moeten leren omgaan
met verschillen. En dat gebeurt niet als je kinderen juist gaat
selecteren op gelijkheid.
Gelukkig willen wij graag alle kinderen een plaats geven op onze
school, dat is onze bijbelse opdracht. Tegelijk zeg ik ook dat het
wel moet kunnen: de school moet de zorg kunnen bieden. Dit lukt niet
altijd en dat heeft ook te maken met gebrek aan geld om meer handen
in de klas te hebben of om de groepen kleiner te maken. Daarnaast
moet het goed zijn voor het kind: iedere keer is de afweging waar
het kind het beste op zijn plek is: soms op de reguliere
basisschool, eventueel met een financiering uit een rugzakje. Maar
soms kan het speciaal onderwijs een betere plaats zijn.
Om alle kinderen te geven wat ze nodig hebben, zal ook de
organisatie aangepast moeten worden: samenwerkend leren, leren met
een maatje, misschien zelfs wel klassendoorbrekend. De leerkracht
wordt in de toekomst meer en meer een coach in plaats van
onderwijsgevende. Hij of zij moet er voor zorgen dat de kinderen op
een zinvolle manier met hun (verschillende) taken bezig kunnen zijn.
De leerkracht ondersteunt en stuurt bij.
De
volgende module is Pedagogische Interventies in de groep. Hoe ga ik
om met verschillen, hoe begeleid ik de kinderen in hun eigenheid.
Eigenlijk ga ik de theorie van de vorige module nu in praktijk
brengen.
Opleiding
Speciale Onderwijszorg (5)
“Bah, Wie dit leest!” Het kan de uitroep zijn van een willekeurig
kind uit een willekeurige groep. “Wie dit leest”, zo heet de
begrijpend leesmethode bij ons op school. Erg populair is ie niet.
Veel kinderen kunnen het niet nalaten te zeggen: “… is gek”.
Veel kinderen vinden lezen wel leuk, maar vragen maken over het
lezen scoort wat minder. Soms is het ook niet zo zinnig. Lees
onderstaande tekst maar eens en probeer daarna de vragen te
beantwoorden.
De pikkel en de wop.
Een wop mufte zijn frinse fruin.
Een pikkel beunde snerp in de fruin van de wop.
Groes mijn bale fruin! Loeg de wop biest.
Mijn fruin is frins.
“Proest gedaan!” makkelde de pikkel.
“Mart jij benedal geen lijpjes?”
“Ik mart geen rotse pikkels,” slokte de wop biester.
Vragen:
- Wat mufte
de wop?
- Mart de wop
rotse pikkels?
Waarschijnlijk lukt het je wel de vragen te beantwoorden, maar heb
je geen idee waar de tekst over gaat. Het lijkt begrijpend lezen,
maar het is gewoon een techniekje om antwoorden uit een tekst te
halen.
Waar het om draait is tekstbegrip: echt begrijpen wat er in de tekst
staat, de moeilijke woorden kunnen gebruiken en de te tekst in zijn
context kunnen plaatsen.
De
module waar ik op dit moment mee bezig ben, promoot deze strategieën
heel erg. En dat sluit precies aan bij de aanvullende Begrijpend
Leesmethode waar we dit cursusjaar op school mee begonnen zijn:
Nieuwsbegrip. Een begrijpend leesmethode die aansluit bij de
actualiteit. Iedere week is er op de internetsite een nieuwe tekst
te vinden die aansluit bij het nieuws van de week ervoor. De tekst
is aangepast aan het niveau van de kinderen. Veel nadruk wordt
gelegd op tekstbegrip. Wat verder erg gestimuleerd wordt, is om over
de tekst te praten: wie heeft het nieuws meegekregen, wie weet er al
meer van. Moeilijke woorden krijgen betekenis voor kinderen omdat
het woorden uit de echte wereld zijn. Ik ben er in mijn groep nog
maar net mee begonnen, maar zoals je merkt, ben ik er tot nu toe erg
over te spreken. Nog even en de kinderen roepen in mijn klas roepen:
Nieuwsbegrip? Yes!!
|