|

|


Klik
hier om naar deel 1
'De bouw van het kasteel' te gaan
|

|

|
|

|
Eindelijk is het zover: het kasteel is klaar! De knechten
hebben hard gewerkt om er voor te zorgen dat alles in het kasteel naar wens
is van Ivan en vooral Naomi.
|
|
"Schitterend!" roept Naomi, "al die mensen
die me op staan te wachten en echte poortwachters bij de ophaalbrug! Het
lijkt wel een sprookje."
|

|
|

|
Maar dat is het niet. Het is geen luchtkasteel waar Ivan en Naomi naar toe gaan. Het is een kasteel van
echt steen en hout.
|
|
Het personeel is ook blij: "Hier hebben we een jaar
voor gewerkt,"zegt het keukenmeisje. "Alles
glimt en blinkt. Ik heb de blaren nog op mijn vingers.
|


|
|

|
Als Ivan en Naomi de binnenplaats
van het kasteel oprijden, zijn ze volmaakt gelukkig dat ze hun eigen plekje
betreden.
|
|
"Jonkvrouw, laat me je helpen. Neem bezit van dit
paleis, dat ik speciaal voor jou heb laten bouwen." Voorzichtig zet
Naomi voet op de grond van het kasteel dat voortaan haar huis zal zijn.
|

|
|

|
"Kijk, de minstreel,die
geholpen heeft met de bouw van het kasteel," zegt Ivan.
"Wat een goede muzikant. Het is prachtig zo als hij speelt en
zingt."
|
|
De minstreel heeft een lied speciaal voor het gelukkige paar
geschreven. Ivan en Naomi genieten zichtbaar van
het concert.
|


|
|

|
"O Ivan, laat me nu snel onze
kamers zien," verzucht Naomi, als ze de bordestrap opgeklommen is.
"Ik sta te trillen op mijn benen van de spanning."
|
|
"Dit is de troonzaal", wijst Ivan
aan. "Hier staat mijn troon en op de stoel ernaast, mag jij
zitten." "Dat zullen we nog wel zien", antwoordt Naomi
snibbig. "Nu de andere kamers."
|

|
|

|
"Als ik hier sta, voel ik me al helemaal de koningin.
Heb jij dat niet, Ivan?" "Nee, niet
echt", zegt Ivan, "maar ík ben
natuurlijk ook geen vrouw."
|
|
"Joehoe, hier zijn we!" Naomi zwaait uitbundig
naar haar onderdanen, maar niemand reageert. "Als jullie naar mijn
vrouw zwaaien, krijgen jullie een borrel!" En daar gaan alle armen de
lucht in.
|


|
|

|
Als Ivan en Naomi een paar week in
hun kasteel wonen, krijgen ze bezoek. Het is een jongleur die zijn kunsten
wil laten zien. De poortwachters laten hem maar wat graag door.
|
|
De bewoners van het kasteel zijn zo snel mogelijk naar de
binnenplaats gekomen. De jongleur laat een spetterende show zien en
iedereen is wild enthousiast. "Pas je wel op met dat vuur?"
waarschuwt Naomi.
|

|
|

|
Na het optreden gaat iedereen weer aan het werk. De jongleur
zoekt Ivan op. De prins bedankt hem voor zijn
voortreffelijke optreden. Samen praten ze nog een tijdje door. De jongleur
buigt zich naar Ivan toe en gaat steeds zachter
praten.
|
|
De minstreel van het kasteel ziet de twee met elkaar praten.
Hij is jaloers omdat niemand op dit moment op zijn muziek zit te wachten.
Hij is ook nieuwsgierig: "Ze doen nu wel heel geheimzinnig. Waar
hebben ze het toch over?"
|


|
|

|
De minstreel sluipt heel voorzichtig dichterbij. Ivan en de jongleur zijn zo druk met elkaar in gesprek
dat ze helemaal niet op de omgeving letten. Zo kan de minstreel het gesprek
afluisteren.
|
|
"Over precies een week komt het transport hier
aan," vertelt de jongleur. "Met al het goud?" roept Ivan. "Stt," doet
de jongleur. "Het is veiliger dat niemand er iets van af weet. U moet
de schat hier goed verbergen! Niemand mag het weten."
|

|
|

|
De minstreel weet genoeg. Hij trekt zich terug op één van de
torens van het kasteel. Hier kan hij rustig nadenken en een plan maken.
"Dat goud moet ik te pakken zien te krijgen," grijnst hij.
"Ik geloof dat ik al een idee heb."
|
|
Opgewekt pakt hij zijn luit en begint een vrolijk liedje te
spelen. Dat de jongleur meer aandacht krijgt dan hij maakt hem niets meer
uit.
"Schat, weet je hoeveel ik van je houdt? Jij bent voor mij het
zuiverste goud." zingt de minstreel. Maar of hij daarbij aan zijn
liefje denkt...
|


|
|

|
De minstreel is met een smoes het kasteel uitgegaan.
"Ik moet de vrije natuur in om ideeën op te doen voor nieuwe
liedjes," heeft hij tegen de poortwachters gezegd.
|
|
Maar eenmaal uit het zicht van het kasteel rijdt hij zo snel
mogelijk naar de schuilplaats van zijn vrienden. "We worden
rijk!" vertelt hij hun. "Als we samen werken, kunnen jullie binenkort ook in een echt huis wonen."
|

|
|

|
Als de minstreel alles over de jongleur heeft verteld en
zijn plan heeft uitgelegd, zijn z'n twee handlangers dolenthousiast.
"Daar moet op gedronken worden," brult de een en de ander
haalt een kruik bier tevoorschijn.
|
|
Tegen de avond, als de poort al bijna dicht gaat, komt de
minstreel terug bij het kasteel. "Heb je mooie liederen voor ons
verzonnen?" vraagt een van de poortwachters. "Jullie zullen
versteld staan, wacht maar af!" antwoordt de minstreel, denkend aan
het fantastisch plan dat hij heeft verzonnen.
|


|
|

|
Daar komt een wagen aangereden. Soldaten begeleiden de
koetsier. Het moet wel een bijzonder transport zijn. Wat zullen ze
vervoeren?
|
|
Nu zijn ze bij het kasteel aangekomen. Ze worden opgewacht
door de persoonlijke dienaar van prins Ivan.
"Jullie worden verwacht, rij direct maar door." De koetsier
stuurt het paard behendig de binnenplaats op.
|

|
|

|
Ivan
komt al snel een kijkje nemen. "Zijn jullie wel een beetje voorzichtig
met de kist? Straks hebben jullie nog last van je rug, want het goud is
best zwaar. Maar verberg hem snel, want niemand mag er iets van
merken."
|
|
De kist wordt onder in een van de torens geplaatst. De
dienaar en de koetsier verstoppen de kist achter een stapel strobalen.
"Volgens mij heeft niemand gezien dat er een kist het kasteel
binnengekomen is." Maar of dat zo is ...?
|


|
|

|
De minstreel heeft als één van de weinigen gezien dat
er in het geheim een kist in het kasteel werd gebracht. Hij gaat naar de
torenwachter toe: "Het is koud daarboven zeker. Zal ik een tijdje de
wacht houden?"
|
|
Daar zegt de torenwachter geen nee tegen. Hij geeft zijn
hoorn aan de minstreel en gaat snel naar de zaal waar het houtvuur brandt.
De minstreel klimt helemaal naar boven. Hier heeft hij een schitterend
uitzicht op de omgeving.
|

|
|

|
Hij zoekt de omgeving af. Al snel ziet hij zijn vrienden in
de verte. Ook kijkt hij naar beneden in het kasteel. Als niemand op hem
let, haalt hij een vlag tevoorschijn en begint er mee te zwaaien.
|
|
Zijn handlangers buiten het kasteel zien dat er vanaf de
toren met een vlag wordt gezwaaid. "Het is de groene vlag,"
roept eenoog. "Dat betekent dat alles in orde is. Vannacht moeten we
in actie komen." "Dan ga ik nu een dutje doen," zegt de
ander. "Daar zal vannacht geen tijd voor zijn."
|


|
|

|
"Lieve Ivan, wat staat die
kroon je mooi. Ik ben toch zo blij dat we hier wonen. Zullen we een rondje
door jouw prachtige kasteel maken?" Naomi weet hoe ze Ivan moet bespelen en al snel lopen ze samen over de
binnenplaats.
|
|
"Lieve Ivan, ik heb de koets
gezien met de soldaten erbij. Wat hebben ze hierheen gebracht? Is het een
schat, mag ik het zien? Zitten er misschien mooie sieraden voor mij
in?"
Maar hoe Naomi het ook probeert, Ivan wil niks
zeggen ...
|

|
|

|
"Vertrouw je me soms niet? We zijn toch getrouwd! Je
hebt toch geen geheimen voor me. Ik vind het flauw dat je me niets wilt
vertellen. Ik weet niet of ik nog wel van je hou?" Naomi gaat in een
hoekje zitten pruilen, met de rug naar Ivan toe.
|
|
Ivan
probeert het goed te maken: "Het is een geheime schat, eerlijk, ik mag
er niets over zeggen. De kist moet hier een tijdje verborgen blijven.
Niemand die het mag weten. Ik beloof je dat ik je binnenkort een zeer
kostbare gouden ketting met schitterende edelstenen zal geven."
|


|
|

|
Die nacht vaart er een geheimzinnig bootje over de gracht in
de richting van het kasteel. Zachtjes hoor je het plonsen van de vaarboom
en vaag kun je twee mannen onderscheiden.
|
|
In het kasteel is ook ongewone activiteit. Bij een van de
kasteelmuren is een gestalte heel voorzichtig pakken aan het verplaatsen.
Hij doet het zo voorzichtig dat niemand het merkt.
|

|
|

|
Het bootje legt aan bij de kasteelmuur. Wat denken die
mannen wel: ze kunnen toch niet bij de muur omhoog klimmen. Dat lukt ze
nooit! Wat doen ze hier en wat zijn ze van plan?
|
|
Maar dan gaat er opeens een geheime deur open. Zacht
wisselen de mannen buiten een paar woorden met de man binnen. Wie zijn toch
deze geheimzinnige mannen in de donkere nacht? (Nieuwsgierig hoe deze geheime toegang er
gekomen is? Lees maar eens Ivan en Naomi deel 1, hoofdstuk 15)
|


|
|

|
Het zijn de ongure vrienden van de minstreel. Samen hebben
ze het plan bedacht om snel rijk te worden.
Heel voorzichtig sluipen ze over de binnenplaats.
|
|
Ze gaan naar de toren waar in het diepste geheim het kist
met goud is verstopt.
Ze halen de stapel hout, stro en stenen weg en kijk: daar komt de kist al
te voorschijn.
|

|
|

|
De mannen tillen zachtjes de goudkist over de binnenplaats.
De minstreel kijkt of de kust veilig is. Hij moet zich inhouden niet te
gaan zingen.
|
|
Ze tillen de kist in het bootje. Het gevaarlijkste zit er
op. Nu snel in de boot en rustig weer terug varen. Het kan bijna niet meer
misgaan. Ze zijn rijk!
|


|
|

|
De volgende morgen zien twee soldaten dat de schat gestolen
is. “Dit moeten we aan de prins vertellen,” zegt een van de mannen.
|
|
De soldaat rent naar boven en roept de prins. Hij zegt: “De
schat is weg! De schat is weg!”
De prins komt aangerend, hij is erg geschrokken.
|

|
|

|
Snel gaat de soldaat de anderen roepen. Misschien kunnen ze,
als ze snel zijn, de rovers inhalen en pakken.
|
|
Een andere knecht gaat naar de paarden en maakt ze klaar.
Hij doet de paarden een zadel op.
|


|
|

|
“Hé moet je eens kijken, wat is dit? Dat lijkt wel een slot.
Hij komt daar uit de muur? Dit moeten we onderzoeken,” zegt de knecht.
|
|
Ze tillen alle stenen op en ze schuiven de stropakken opzij.
Dan kunnen ze de geheime deur openmaken. Hierlangs moeten de rovers binnen
zijn gekomen.
|

|
|

|
De knecht vertelt aan de prins wat ze hebben ontdekt. “De
deur kun je alleen van binnen open maken,” zegt hij. “De rovers moeten hulp
hebben gehad van iemand in het kasteel. We moeten iedereen ondervragen.”
|
|
Ze gaan naar boven en vinden daar de minstreel die ligt te
slapen. Hij ligt gewoon buiten op de grond.
|


|
|

|
Ze maken de minstreel wakker en vragen hem: “Wat doe jij
hier buiten te slapen. Waarom lig jij niet in je bed? Volgens mij weet jij
er meer van.”
“Waar weet ik meer van?”
|
|
g“Dat
zul jij niet weten,” roepen ze en ze nemen hem
mee naar de geheime deur. En dan zegt de minstreel: “Het klopt, deze deur
heb ik gemaakt. Ik was één van de timmermannen toen oom Jaap dit kasteel
bouwde.”
|

|
|

|
“Ik heb vannacht de deur opengedaan en mijn vrienden zijn
toen met een bootje gekomen en samen hebben we de schat gepakt. Maar ik heb
er spijt van.”
|
|
De minstreel zegt verder: “Als je bovenop de toren staat,
kun je de geheime schuilplaats van mijn vrienden zien. Kom maar mee.” Ze
gaan naar boven en inderdaad, de minstreel heeft gelijk.
|


|
|

|
Snel gaan ze het kasteel uit op weg naar de schuilplaats van
de rovers. Hopelijk zijn ze nog niet te laat en is de schat er nog.
|
|
Al snel zijn ze bij de rovers. Die schrikken zich een
hoedje, want ze lagen net lekker te slapen. Ze springen overeind en roepen:
“Wat doen jullie hier? Ga weg!”
|

|
|

|
Maar de knechten van de prins pakken hun zwaarden en roepen:
“Jullie zijn rovers, gooi je wapens weg. We nemen jullie gevangen.” Maar
dat doen de rovers niet en er volgt een gevecht.
|
|
De soldaten zijn veel sterker en de rovers worden verslagen.
Dan vinden ze tussen de bosjes de schatkist. Al het goud zit nog in de
kist.
|


|
|

|
De rovers worden gevangen genomen en meegenomen naar het
kasteel. De kist met goud wordt op de wagen gezet.
|
|
De prins is blij dat alles zo goed is afgelopen. “Omdat
jullie zo goed hebben opgelet is alles toch nog goed gekomen.”
|

|
|

|
“We moeten de kist met goud maar een beter plekje geven in
het kasteel. Dan kan niemand de schat meer pakken.”
|
|
Ze zetten de kist op de lift en takelen de kist naar boven.
Hier is de kist veilig, totdat hij weer opgehaald gaat worden.
|

gemaakt door:

|
|
|